Er wordt steeds meer gevraagd van de omgangsvormen van medewerkers in de (gehandicapten)zorg, doordat er meer wordt samengewerkt met cliënten, ouders/verwanten (mantelzorgers), collega’s, tijdelijke krachten, inhuurkrachten en aanverwante disciplines, terwijl de werkdruk toeneemt, wat effect heeft op de onderlinge verhoudingen. Werkgevers ervaren dat het steeds belangrijker wordt dat medewerkers gericht zijn op hun eigen socialisatie, houding, gedrag en functioneren in het team. Dit stelt hen namelijk beter in staat om positief bij te dragen aan het werkplezier en arbeidsrelaties, zowel in contact met cliënten en diens naasten als met het eigen team, organisatie en eventueel partner-organisaties. Dit resulteert in een scholingsbehoefte op verbindend samenwerken, wat wordt gezien als essentieel vakmanschap in de (gehandicapten)zorg. Dit wordt onderschreven door 15 zorgpartners, waaronder drie brancheorganisaties, die samenwerken op het ontwikkelen van onderwijs voor de GZ-sector, zodat hulpverleners worden voorzien van de nodige mentale bagage, vaardigheden en kennis voor het bieden van passende zorg en ondersteuning. Door het keuzedeel Werkgeluk: succesvol samenwerken in te zetten voor het bijscholen van medewerkers in de (gehandicapten)zorg kan aan deze scholingsbehoefte worden voldaan.
Er is bij veel werkgevers vraag naar een grotere bewustwording van medewerkers in relatie tot samenwerken. Het volgen van dit keuzedeel zorgt ervoor dat medewerkers aantoonbaar in staat zijn te reflecteren op de eigen rol binnen een team en gericht een interventie kunnen plegen op socialisatieprocessen en onderlinge verhoudingen binnen een team of (doel)groep. Dit draagt bij aan betere arbeidsrelaties en aan het vergroten van het werkplezier. Dat vergroot de kansen op de arbeidsmarkt waar grote werkdruk effect heeft op onderliggende verhoudingen. Daarnaast draagt dit keuzedeel bij aan de doorstroom naar andere beroepen, zowel verdiepend als verbredend met betrekking tot verbindend samenwerken, bijvoorbeeld maar niet beperkt tot de branches zorg en welzijn, pedagogiek en onderwijs. Op deze manier werkt de beginnend beroepsbeoefenaar met het keuzedeel aan het opdoen en verbeteren van deze 21ste-eeuwse vaardigheden.
In dit keuzedeel wordt de beginnend beroepsbeoefenaar bewust van zijn/haar socialisatie en de betekenis hiervan voor zijn/haar gedrag en functioneren binnen een team, met als doel een positieve bijdrage aan het werkplezier en arbeidsrelaties te geven. Hij/zij leert over gelukskunde, de wetenschappelijke betekenis van geluk en de invloed die hij/zij kan hebben op persoonlijk geluk en beleving. Hij/zij leert deze kennis, ervaringen en vaardigheden in te zetten om op die manier een positieve bijdrage te kunnen geven aan het “(werk)geluk” van een ander en zichzelf. De beginnend beroepsbeoefenaar is na het volgen van het keuzedeel in staat om te reflecteren op zijn/haar gedrag. Hij/zij kan zijn/haar motivatie voor het werken in de branche verklaren met inzicht in eigen socialisatie. Daarbij onderzoekt hij/zij de invloed van mindset op houding en gedrag. Hij/zij beheerst vaardigheden om mindset te beïnvloeden ten gunste van zijn persoonlijk- en werksfeer.